Tonga
Door: Rixta
Blijf op de hoogte en volg Rixta
30 Mei 2017 | Tonga, Vava‘u Island
Eindelijk. Stilte. Zon. Turquoise water, bij een eilandje met een zandstrand, palmbomen en veel groen. Niemand te bekennen. Zo staat het in de folders. Diepe uitademing. Het heeft even geduurd.
De afgelopen twee weken is Tonga voor ons vooral veel wind, afgewisseld met een storm geweest. De gemiddelde windsnelheid is hier goed volgens de boeken. Maar dat gemiddelde bestaat uit veel wind, afgewisseld met dagen geen wind. Die dagen zonder wind gaan vast nog komen, we hebben er pas 1 te pakken. We zijn inmiddels van de vijf eilandengroepen hier, vanaf zuid naar de vierde eilandgroep naar het Noorden gezeild. En hier, in Vava’u, hebben we eindelijk goed weer. We komen helemaal bij.
Aan avontuur geen tekort. Na het wegzeilen voor cycloon Dolly komen we in het weekend bij het meest Zuidelijke eiland Tongatapu aan. De autoriteiten hebben geen dienst dus wij ankeren op de quarantaine ankerplaats. We mogen nog niet aan land. Na alle spanning rond de cycloon Dolly slapen we diep en komen bij. De zondag hebben we één dag windstilte, waarop we twee van de zeilen kunnen repareren. Op maandag waait het hard. De werf ligt vol en pas eind van de middag kunnen we de haven in om in te klaren. We liggen vast aan een sleepboot, die weer moet vertrekken. Hierdoor loopt het inklaren nogal gehaast en zien we geen kans aan land te gaan. We varen naar een eilandje vlakbij. Daar liggen we vijf dagen in gierende wind voor anker. We vertrouwen ons nieuwe bijboot-motortje niet zo en bovendien willen we Let’s go met deze wind niet alleen laten, dus blijven we aan boord. Wat een herrie die wind. Na zes dagen is het iets stiller en gaan we terug naar de quarantaine ankerplek. Daar zijn de golven nog te hoog om aan land te gaan, misschien lukt het morgen. De volgende dag zien we op de weerkaart dat er over drie dagen storm komt. De beslissing is snel gemaakt. We varen met de Let’s go de haven in en parkeren de boot aan de voorkant met een anker en aan de achterkant met twee lijnen naar de wal. Het is een hele puzzel hoe we dat voor elkaar moeten krijgen, maar met wat hulp lukt het. Het haventje is vrij smerig en vol draaiende generatoren. In elk geval kunnen we nu wat boodschappen doen en water halen. De mensen zijn allervriendelijkst. In de bijboot volgeladen met de lege waterjerrycans struin ik de hele haven door. De één wijst me naar links voor water, de ander naar rechts. De watertab die er ooit geweest is werkt niet meer. De mensen bij de Chinese visserswerf waar andere cruisers water hebben gehaald, wijzen mij naar verderop. Vele plekken van de haven verder komt een Chinese man op een vissersboot me een plek wijzen waar je, ergens achteraf, druppelsgewijs regenwater in jerrycans kunt vullen. Okay. Ik stel me in op veel, heel veel geduld. Dan zwaait iemand van de andere visserswerf naar me. Hij heeft een waterslang die iets sneller loopt. Ik vaar erheen en en geef omhoog reikend de jerrycans aan. Ik klim met wat moeite op de hoge kade en we maken een praatje terwijl de slang, ietsje harder dan druppelsgewijs, de jerrycan vult. Deze visser belt een vriend. Nadat één jerrycan uiteindelijk half vol is, wijst hij me naar de overkant waar zijn vriend op de fiets is aangekomen. Daar is sneller stromend water. We zetten de lege jerrycans en die ene halfvolle terug. Hij helpt mij aan de kade hangend terug in mijn bijbootje. Op naar de overkant. Daar blijkt een loods met een dak gevuld met regenwater, zodat het water daar meer druk heeft en sneller stroomt. Wel vijf zeer vriendelijke mannen gaan aan de sjouw met mijn jerrycans. Ook de halfvolle wordt meegenomen en bijgevuld. We hebben weer water. Op naar de winkel. De supermarktjes blijken alle Chinees te zijn, met slechts enige houdbare producten. Nu hebben we suiker en meel nodig, dus dat komt goed uit. Langs de kant van de weg vind ik wat kraampjes waar mensen fruit verkopen. Ook de vitaminen worden aangevuld. We overleggen en besluiten dat we hier in de haven niet goed liggen voor de komende storm. Als het anker niet houdt liggen we lagerwal en slaan we tegen de kade. We besluiten twee eilandgroepen naar het noorden te varen, waar bij Ha’Apai een beschutte plek in het haventje moet zijn. Het uitklaren bij de autoriteiten lijkt ongeveer op het zoeken van water. Vriendelijk doorverwezen naar het zesde gebouwtje vinden we in een hoekje van de loods de man die we moeten hebben. We krijgen onze stempel. Die nacht ankeren we weer bij het kleine eilandje. Als we opstaan is het nog donker. We varen samen op met een Australische catamaran, Persistent Shift. Zij zijn hun reddingsvlot kwijtgeraakt en vinden het een fijn idee samen op te varen. Het is een mooie zeildag. Doordat ons grootzeil het echter nog niet doet, schiet het niet erg op. Er zit bovenin de mast een spanner klem. Hierdoor kan het zeil niet op spanning komen en zwiept het opgerold teveel tegen de mast. Dat is niet goed voor het zeil en de boot. Omdat het erg rustig weer is, hijst Eddy mij midden op zee de mast in. We varen tijdelijk een rustiger koers en bovenin de mast hangend vraag ik Eddy nog wat zeil in te halen om nog iets rustiger te gaan. We gaan echter nu iets te rustig: als we te langzaam gaan, wil de boot namelijk dwars op de golven gaan liggen. Terwijl Eddy nog druk is met het voorzeil ziet een golf zijn kans. Zwiep, en dwars op de golven liggen we. Bovenin de mast ontstaat een soort Rodeo. Ik slinger wild heen en weer op de zeedeining en roep (lees: schreeuw) naar Eddy om dat zeil weer uit te trekken en de motoren op vol vermogen aan te zetten. Het lukt, zij het enige blauwe plekken verder. Dat was niet handig. Maar erna is het rustig en krijg ik de klus voor elkaar. Ook beneden aan de zeilconstructie moeten we wat zaken bijstellen, bang voor nieuwe schade. Alles is net voor donker klaar, maar in het donker durven we het grootzeil niet uit te proberen. We varen de nacht door en nemen voor de zekerheid de route buiten alle riffen om. Tegen de ochtend moeten we daardoor nog wel 20 zeemijlen naar het Oosten, pal tegen de wind in. Op zeil gaan we het niet halen om voor donker bij Pangai te zijn. We starten beide inmiddels weer werkende motoren en houden de hele tocht onze vingers gekruist in de hoop dat ze het blijven doen. Het lukt! We ankeren in het haventje, samen met de andere catamaran. Verder is er geen enkele andere zeilboot te bekennen.
Vroeger kon je hier volgens de beschrijving ook met lijnen aan de kant liggen, maar tegenwoordig is er bij de kant een betonnen constructie gezonken met boven water uitstekende betonnen en stalen elementen. Geen goed plan om daar te gaan liggen. Dus ankeren we in het midden van het haventje. Die avond hebben we samen met de bemanning van de andere boot een gezellig diner in het Mariner’s Cafe. Dit is het enige restaurantje dat er is. ’s Nachts blijkt ons anker langzaam te krabben. We schuiven een paar meter richting het rif. Een paar meter is niet veel, maar wel als dat rif erg dichtbij ligt. We houden om en om ankerwacht. De volgende dag leggen we de boot dichter bij de kant en verder van het rif af. We binden een lijn aan een boom op de kant, aangezien volgens de weersverwachting de storm alleen Zuidoostelijke harde wind zal geven. De harde wind zet overdag in en zal vannacht tot sterkte komen en een paar dagen doorwaaien. We liggen goed merken we. Vlak voor het slapen zegt Eddy nog: “Lekker he, die lijn aan de kant, kunnen we rustig slapen”. Niets blijkt minder waar. De storm is van koers veranderd en komt met zijn oog recht over ons heen. Het gevolg: wind uit alle uithoeken. We worden wakker van een bonk van de bodem op zand. Niet goed. Naar buiten, opties doornemen, een windvlaag uit weer een totaal andere hoek zwiept ons weer los van de grond, motoren aan, lichten aan. Ook op de andere catamaran zien we één en al bedrijvigheid. Beiden hebben we de lichten aan en proberen we op de motoren en op het anker deze haven-Rodeo uit te zitten. Het wordt een zware nacht waarbij beide catamarans alle hoeken van de haven zien. Maar … het loopt goed af. De volgende dag waait de wind uit de eerder voorspelde hoek. We trekken de door ons aan een boom gezekerde lijn op van de bodem en komen stevig vast te liggen aan zowel die boom als het anker. De windvlagen komen tot 39 knots wind over, wat ongeveer windkracht 8 BFT is. Geen cycloon, wel stevige wind. In die vlagen zijn we erg blij met de lijn aan de kant. De andere catamaran gaat aan het schuiven en moet een paar keer opnieuw ankeren. Hierdoor liggen we uiteindelijk op omgewisselde plekken in de haven, maar nog steeds beiden heel. We blijven elkaar vertellen dat dit bij het reizen met een boot hoort. Pas de dag erna keert de rust weer. Na deze drie nachten ankerwacht, volle alertheid en weinig slaap zijn we moe. De bemanning van de andere catamaran ziet er niet veel fitter uit. Met zijn allen en met bleke gezichten laven we ons aan de zwarte verse koffie bij dat éne restaurantje, zodra we weer naar de kant kunnen. We bekijken de weersvoorspelling. Er is precies vandaag gedurende één volle dag wind uit de goede hoek om verder te varen. Daarna worden de wind en de deining van de zee ongunstiger. Het besluit valt snel: wegwezen hier! Beide catamarans gaan op pad. Bij het uitklaren vraagt de vrouw van de douane hoe we Pangai vonden. “Uh … windy!”
De zeiltocht erna is fijn. De wind komt uit de goede hoek, is niet te hard en een enorm gevoel van vrijheid overspoelt ons. De zon schijnt, de nacht is vol sterren. Iets voor het licht wordt komen we aan bij Vava’u. Het is vrijdagochtend en officieel zouden we direct moeten gaan inklaren. We laten dat even aan ons voorbij gaan. We zoeken een onbewoond eiland, met een goede ankerplek. Precies zoals in de folders. We ontspannen volkomen. Dit is prachtig. Maandag gaan we wel inklaren. Het enige wat het deze tocht heeft begeven is de oude computer. De nieuwe blijkt te modern voor onze satelliet-telefoon. Dat betekent geen nieuwe weersinformatie meer. We blijken wel te kunnen sms-en met de satelliet-telefoon. Dat gaat zoals vroeger met de oude mobieltjes. Twee keer een drie is een ‘e’. Alleen korte berichten kunnen, maar het lukt. Opnieuw zijn we zó blij met ons thuisteam. We laten weten dat alles oké is en vragen of ze willen sms-en als er een plotseling onverwachte storm gaat opstaan. Dat willen ze doen. Dat is geweldig. Rust. De bimini gaat er op. Eddy laat de klanken van zijn cello over het water gaan. Ik heb eindelijk zin om te schrijven. De geur van vers gebakken brood zweeft door de keuken. Ik slacht een pompoen voor een verse soep. De leesboeken worden verslonden. Morgen gaan we snorkelen
-
30 Mei 2017 - 08:21
JOlanda:
Wauw!! Wat een spannende avonturen. Boeiend om te lezen en ik voelde als het ware de angst door de mooie beschrijving. Voer voor psychologen om je zo te moeten overgeven aan de weerelementen en de gevolgen daarvan. Wat een bakken wind hebben jullie gehad; gelukkig heeft de boot, op wat mankementen na het goed gehouden. Wij blijven toch maar op Ijselmeer en Noordzee varen....
IK hoop dat jullie nu een paar dagen goed kunnen genieten.
Liefs Jolanda -
30 Mei 2017 - 14:57
Melitta:
Pffff..... verschrikkelijk blij om weer jullie verhaal te lezen, maar mijn hémel, wat afschuwelijk spannend allemaal. Wat knap hoe jullie hier doorheen zijn gekomen...wie had gedacht dat het zo heftig zou worden. Ik hoop dat jullie nu een tijd rust hebben en dan weer kunnen klussen om de boot op orde te krijgen. Heel veel liefs en een omhelzing,
Meliet -
30 Mei 2017 - 18:13
Anneloes:
Jemig.....wel bijzonder en stoer hoe jullie hiermee omgaan en ook nog geniete! Jullie weten wie het zegt....beetje wind op he Gooimeer en ik wil al het liefst over boord springen !
Fijn weer wat te horen van jullie en ik hoop dat het ook nog wat minder winderig gaat worden ! Heel veel liefs! Anneloes -
30 Mei 2017 - 18:51
Gerard:
Vooral heel blij om vanmorgen per mail van jullie te horen. Ik heb mij meer zorgen gemaakt (en nu lees ik geheel niet ten onrechte...) dan ik mij wilde realiseren.
Hoe moeten jullie het straks voor elkaar krijgen om weer 'gewoon te leven'?
Lieve groet,
Gerard -
30 Mei 2017 - 18:51
Welmoed:
lieve Eddy en Rixta, dit is een stormachtige reis. Het blijft maar hard waaien. Uitwaaien hoeft niet meer. Fijn dat de boot nog zeild en dat de motoren het nog doen. Geniet van de rust en voor de volgende afstand een behouden vaart. veel liefs Welmoed -
31 Mei 2017 - 21:40
Chris En Joke:
Wat een bijzonder heftig stuk hebben jullie hier achter de rug (dat laatste hopen we dan maar). Fijn om op de foto's te zien dat jullie nog blij kunnen kijken, tijd voor lekker uitrusten en de laatste reparaties. Het verandert voor ons wel enigszins het beeld van die altijd zonnige, amper bewoonde tropische eilanden. En met Trump zal het klimaat daar niet rustiger worden...
We gunnen jullie nog mooie trajecten met intacte zeilen, motoren en stagen!
Liefs, Joke en Chris -
03 Juni 2017 - 11:34
Pieter:
Op z'n Rotterdams zeggen ze dan: "Alles kan kapot . . ."
Beetje voorzichtig doen hè ? En (proberen te) blijven genieten !!
Veel plezier & sterkte !
Pieter -
03 Juni 2017 - 18:59
Riet:
Eindelijk kan ik je verslag lezen.
Mijn hemel, maar gelukkig is alles weer op zijn pootjes teruggekomen.
Nu maar rustig aan hoor.
Liefs Riet -
05 Juni 2017 - 18:40
Roeli:
je zit er middenin als je het leest, echt indrukwekkend wat jullie meemaken... n joy!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley